Toelichting op brief over voorrang statushouders

Voorrang urgenten

Gemeenten kunnen op basis van de Huisvestingswet een voorrangsregeling vaststellen voor urgenten. De gemeenteraad van Edam-Volendam heeft in de eigen Huisvestingsverordening gebruik gemaakt van die mogelijkheid. De laatste versie van deze Huisvestingsverordening dateert van 2021. Met de woningcorporaties De Vooruitgang en Wooncompagnie heeft de gemeente afspraken gemaakt over urgenten. Met de corporaties is afgesproken dat per jaar maximaal 25% van de vrijkomende sociale huurwoningen wordt toegewezen aan urgenten. 75% van de vrijkomende woningen wordt toegewezen aan alle andere woningzoekenden die ingeschreven staan bij de corporaties. Van de 25% toewijzingen aan urgenten wordt in onze gemeente zo’n 10% van de vrijkomende woningen toegewezen aan statushouders. Als in een jaar bijvoorbeeld 150 woningen vrijkomen in de hele gemeente, worden er circa 15 toegewezen aan statushouders. Het aantal vrijkomende woningen schommelt en is vanwege de woningnood momenteel heel laag, waardoor er lange wachtlijsten zijn ontstaan. 

Taakstelling

Op basis van het aantal inwoners krijgt iedere gemeente ieder halfjaar een taakstelling voor de huisvesting van statushouders opgelegd. Dat de opgave statushouders is gekoppeld aan het aantal inwoners maakt het voor gemeenten met weinig sociale huurwoningen (zoals Edam-Volendam) moeilijk. Ondanks oproepen hiertoe aan het Ministerie is aan deze regeling tot op heden niets gewijzigd. De gemeente Edam-Volendam moet zo’n 35-40 statushouders per half jaar huisvesten. Dat is een wettelijke verplichting vanuit dezelfde Huisvestingswet. Als het zou gaan om gezinnen van gemiddeld 4 personen zou dit gaan om zo’n 10 woningen per half jaar (20 woningen per jaar). De laatste jaren blijkt echter dat er steeds meer sprake is van alleenstaande of alleengaande statushouders. Voor deze doelgroep zijn kleine appartementen noodzakelijk en die zijn schaars in onze gemeente. De achterstand van de huisvesting van statushouders in onze gemeente is thans daarom ruim 90 personen tot 1 juli. Vanaf 1 juli komt daar weer een nieuwe taakstelling bij die vóór 1 januari 2026 gehuisvest moet zijn. Om alleen al de eerste 90 personen te kunnen huisvesten, zijn circa 50 woningen nodig. Deze woningen zijn en komen niet beschikbaar vóór 1 juli, laat staan nog meer woningen voor 1 januari 2026. De Provincie Noord-Holland is toezichthouder op de taakstelling door de gemeenten. Het is een wettelijke verplichting die tot op de dag van vandaag op de gemeentelijke schouders rust.

Afschaffen urgentie 

Het voorliggende concept wetsvoorstel bepaalt dat statushouders niet meer onder de urgentieregeling mogen vallen die de gemeenteraad heeft vastgesteld. De gemeente mag geen afspraken meer maken met woningcorporaties om voorrang te geven. Probleem is echter dat de taakstelling nog altijd niet is bijgesteld, laat staan afgeschaft. Er wordt wel aangekondigd dat dit gaat gebeuren, maar hoe en wanneer is onduidelijk. De nu voorgestelde maatregelen zijn dan ook tegenstrijdig. Enerzijds blijft de taakstelling vooralsnog in stand, anderzijds wordt de urgentieregeling afgeschaft. 

Doorstroomlocaties of gemeentelijk AZC? 

Het alternatief wat het Ministerie aanreikt voor de verplichte taakstelling van statushouders zijn zogenaamde ‘doorstroomlocaties’. Feitelijk komt dit erop neer dat iedere gemeente voor de aan die gemeente gekoppelde statushouders een klein AZC moet maken. Probleem is echter dat het niet zal gaan om ‘doorstroomlocaties’ omdat de betreffende statushouders niet kunnen doorstromen. Zij krijgen immers geen urgentie. Het Ministerie geeft aan dat de statushouders vanuit deze ‘doorstroomlocaties’ dan zelf op zoek moeten naar een woning. Zij moeten maar bij familie of vrienden gaan wonen, een kamer zoeken, een woning kopen of een particuliere huurwoning betrekken. Ondertussen moeten de gemeenten wel zorgen voor hun opvang in een ‘doorstroomlocatie’ en de participatie daaromtrent (waar moet zo’n doorstroomlocatie gebouwd worden, wat kost dit en wie betaalt de ambtelijke capaciteit), zorgen voor inburgering etc. De Vereniging Nederlandse Gemeenten waarschuwden de gemeenten recent ook over deze doorstroomlocaties.

Onuitvoerbaar wetsvoorstel 

Het Ministerie gaat ervan uit dat de andere maatregelen (door minister Faber) uiteindelijk wel zullen leiden tot minder asielinstroom en dat door het afschaffen van de voorrangsregeling de statushouders wel wat langer in de AZC’s zullen blijven, maar dat dit uiteindelijk ook wel zal afnemen (zie de Memorie van Toelichting op het wetsvoorstel). Het zijn aannames waar de gemeenten op moeten vertrouwen, maar de taakstelling is vooralsnog niet aangepast (bijvoorbeeld door het te koppelen aan het aantal sociale huurwoningen in plaats van aan het aantal inwoners), of simpelweg ingetrokken. Vanwege al het vorenstaande heeft de gemeente Edam-Volendam ingestemd met de brief die vanuit de regio Zaanstreek-Waterland naar het Ministerie is gestuurd. Het wetsvoorstel is in de huidige vorm onuitvoerbaar. Als de voorrangsregeling wordt ingetrokken, moet eerst de taakstelling worden geschrapt. Niet andersom. In de brief is overigens ook uitdrukkelijk niet aangegeven dat de gemeenten tegen het wetsvoorstel zijn. Er is aangegeven dat het rijksbeleid tegenstrijdig is en dat de wet op deze manier onuitvoerbaar is. 

Wij vertrouwen erop dat de consultatieronde leidt tot adequate wetgeving vanuit de betrokken ministeries.